Waarom je klant liegt: hij ziet het echte probleem niet eens! [update 08-05-2025]

Waarom je klant (onbewust) liegt

Waarom tips en adviezen niet meer werken

Elke week spreek ik coaches en trainers die er heilig van overtuigd zijn:

“Mijn klant heeft gewoon tips en adviezen nodig”


Ze zeggen:

“Als ik waarde blijf geven…”

“Als ik maar lang genoeg volhoud…”

“Dan komt daar vanzelf een klant uit.”


En ik snap waar het vandaan komt.

Want ze denken aan de offline klant.

Die klant die al weet dat hij vastloopt.

Die snapt: “Ik heb hulp nodig.”

En die dus openstaat voor jouw adviezen.


Maar online? Online is een ander spel.

De online klant is geen offline klant


De online klant is kritisch.

Hij is sceptisch.

Hij is al 100 tips verder.


Hij heeft het allemaal al gehoord – en is nog geen stap opgeschoten.

Teleurgesteld in coaches die hem gouden bergen beloofden.

En dus staat hij niet open voor een oplossing. Sterker nog:


Hij is ervan overtuigd dat hij geen probleem heeft.


Hij denkt:

“Ik regel het zelf wel.”

“Ik ben gewoon druk.”

“Wie ben jij om mij te vertellen wat ik nodig heb?”


En daar loop jij als coach op stuk.

Want jij blijft sturen op laag 1: adviezen geven, tips delen, quick wins posten.

Maar hij is daar niet meer gevoelig voor.

Niet omdat jij niet goed genoeg bent, maar omdat je hem op het verkeerde niveau probeert te raken.


Als je dan met hem in gesprek gaat…


Veel ondernemers komen op dat punt:

“Oké, ik snap het… de online klant is anders. Ik moet me dus verdiepen in wat hij echt denkt.”


Top.

Dan zeg ikga netwerken.

Spreek elke week vijf mensen.

Vijf echte gesprekken, geen quick DM.

Gewoon: luisteren, doorvragen, voelen wat er speelt.


En dan zeggen ze: “Ja, is goed, ik ga netwerken.”


En dan zitten ze daar, kop koffie erbij, open vraag op tafel, en dan…

Dan komen dit soort zinnen uit de mond van hun ‘ideale klant’:


“Mijn baas legt teveel druk op me.”

“Mijn puberdochter luistert niet.”

“Ik krijg het thuis niet geregeld.”

“Ik voel me gestrest.”


Maar jij weet inmiddels:

Dat is het échte probleem niet.


En precies daar begint het verschil tussen een doorsnee coach en een echte expert.


Annek Tol is als coach-counselor en trainer gespecialiseerd in hoogsensitiviteit. Haar heldere visie op sensitiviteit maakt voor cliënten een groot verschil. Vanuit haar eigen praktijk @tol training en coaching hsp heeft zij inmiddels honderden HSP getraind en gecoacht om een betere balans te vinden in hun leven en om zo om te gaan met hun sensitiviteit dat het geen klachten meer geeft.


In haar boek "Hoogsensitiviteit professioneel gezien", beschrijft ze de "Cirkel van Overprikkeling", een prachtige theorie die laat zien hoe mensen met stress en prikkels omgaan.

De metafoor die alles verandert: het glas water van Annek Tol

Soms is het lastig uit te leggen wat stress precies is.

Maar er is een beeld dat het in één klap duidelijk maakt:

Stress is als een glas water.


Stel je voor dat jij een glas bent.

Dat glas bepaalt hoeveel stress jij aankunt.

Hoe vol het mag zitten, voordat het overstroomt.

En dat is bij iedereen anders.


Het ligt aan de bodem van jouw glas.

Die bodem staat voor alles wat je hebt meegemaakt in je leven.


  • Heb je een moeilijke jeugd gehad? Veel stress, verdriet, afwijzing?

Dan is de bodem dikker.

En dus blijft er minder ruimte over voor water. Je glas zit sneller vol.


  • Had je juist een veilige basis, rust en vertrouwen om je heen?

Dan is je bodem dunner.

Er past meer water in. Jij kunt dan wat meer aan, voordat het te veel wordt.


Dat alleen al zegt veel over waarom sommige mensen sneller overprikkeld raken dan anderen.

Maar we zijn er nog niet.


Want in dat glas zit dus het water. En dat water stelt jouw stress voor.

En ook daarin zit een verschil: het water bestaat uit drie lagen.

  • De bovenste laag is wat je elke dag voelt.
  • De middelste laag is wat al wat langer knaagt.
  • De onderste laag is wat je diep vanbinnen al jaren meedraagt.

NB: Deze theorie van Annek Tol bevat in feite 5 lagen met water. In dit voorbeeld vereenvoudig ik het even tot 3 lagen. Het lezen van haar boek is absoluut de moeite waard.


Zolang jij alleen naar de bovenste laag kijkt, blijf je bezig met pleisters plakken.

Maar als je snapt hoe diep dat water écht gaat,

dan kun je pas echt verschil maken, voor jezelf én voor je klant.

De drie lagen in het glas water

Als je eenmaal begrijpt dat stress niet zomaar stress is, maar een optelsom van verschillende lagen spanning, verandert dat alles.


Met de glas-watermetafoor van Annek Tol zie je in één oogopslag:

je klant klaagt misschien over zijn baas, zijn agenda of zijn kinderen, maar dat is vaak alleen het topje van het glas.


Er zijn drie lagen stress.

En hoe dieper je komt, hoe dichter je bij het echte probleem komt.

Want pas als jij weet waarom je klant overloopt, kun je raken, helpen en transformeren.


Laten we de lagen één voor één bekijken.

01

de bovenste laag: dagelijkse prikkels

Dit is waar bijna elk gesprek begint. Je klant klaagt over wat er vandaag gebeurt.


Hij zegt dingen als:

“Mijn agenda zit vol.”

“Mijn man helpt niet mee.”

“Mijn baas legt de druk te hoog.”


Dat zijn de dagelijkse prikkelsde triggers die op korte termijn stress geven.


Wat is dit?

Zichtbare, actuele stress.

Alles wat nú trekt, duwt, zuigt, schuurt.


Wat kun je vragen?

  • “Wat maakt vandaag zo zwaar?”

  • “Wat gebeurt er op een doorsneedag?”

  • “Wat zit je het meeste in de weg?”

  • “Wat maakt je hoofd zo vol?”

Wat hoor je dan?

  • “Ik loop mezelf voorbij.”

  • “Ik heb te weinig tijd voor mezelf.”

  • “Mijn telefoon staat nooit stil.”

  • “Ik moet alles tegelijk doen.”

Let op: dit is het oppervlak. Als je hier blijft hangen, geef je tips die slechts tijdelijk werken.

Dit is waar veel coaches in blijven hangen.

02

de middelste laag: aanhoudende twijfel en innerlijk conflict

Als je doorvraagt, zak je dieper.


Je komt in de laag waar je klant begint te twijfelen.

Niet aan zijn dag, maar aan zijn richting.

Zijn keuzes. Zijn energie. Zijn leven.


Hij weet het vaak al langer, maar durft het nog niet goed te zeggen:

“Ik weet niet of ik dit werk nog wel wil.”

“Ik ben al zo lang moe, dat het normaal voelt.”


Wat is dit?

Stress die al langere tijd onderhuids leeft.

Het zijn signalen van een systeem dat langzaam leegloopt.


Wat kun je vragen?

  • "Wat schuurt er al langer dan je zou willen toegeven?”

  • “Wat stel je al maanden of jaren uit?”

  • “Wat doe je op automatische piloot?”

  • “Wat klopt er niet meer, al wil je dat misschien niet toegeven?”

Wat hoor je dan?

  • “Ik mis richting.”

  • “Ik voel me leeg, zelfs als ik vrij ben.”

  • “Ik weet niet wat ik nog wil.”

  • “Ik hou iets vol wat me leegtrekt.”

Hier wordt het spannend. Dit is waar echte keuzes ontstaan, maar ook veel weerstand.

03

de onderste laag: oude pijn en overtuigingen

Wie écht durft door te vragen, komt hier terecht.


Niet iedereen komt er meteen.

Sommigen blijven liever boven.

Maar dit is waar het echte probleem zit.

“Ik wil dat mensen trots op me zijn.”

“Ik ben bang om te falen.”

“Ik ben gewend om mezelf weg te cijferen.”


Wat is dit?

Diepgewortelde overtuigingen, vaak ontstaan in de kindertijd of door pijnlijke ervaringen.

Hier zit waarom je klant blijft doen wat hem leegtrekt.

Waarom hij geen grenzen stelt.

Waarom hij zichzelf onbewust saboteert.


Wat kun je vragen?

  • “Waar komt dat patroon vandaan?”

  • “Wie moest jij vroeger zijn om gezien te worden?”

  • “Wat moest jij altijd doen om waardering te krijgen?”

  • “Wie leerde jou dat jouw behoeften minder belangrijk waren?”

Wat hoor je dan?

  • “Mijn mening deed er vroeger niet toe.”

  • “Ik wil niemand tot last zijn.”

  • “Ik moet hard werken om goed genoeg te zijn.”

  • “Als ik stop, val ik door de mand.”

Dit is de kern. Als je hier komt, ben je bij de wortel.

Hier ontstaat de echte shift.

Wat jij hiermee moet als coach of trainer

Nu je weet hoe het glas werkt en wat de drie lagen zijn, is er eigenlijk maar één vraag die telt:

Waar baseer jij je content, je gesprekken en je aanbod op?


Blijf je hangen in laag 1, omdat dat veilig voelt?

Of durf je zichtbaar te zijn in laag 2 en 3, waar het echt schuurt, maar ook echt raakt?


Want wat als jouw volger zegt:

“Ik heb stress”


…maar hij bedoelt:

“Ik voel me al maanden stuurloos”


of

“Ik weet niet meer wie ik ben in mijn eigen leven”?


Dan is het jouw taak om dat te verwoorden. Om dat te benoemen.

Om die snaar te raken die je klant zelf nog niet durft te benoemen.


Want dan denkt hij niet: “Oh, nog een coach met tips.”

Dan denkt hij: “Shit… dit gaat over mij.”

Voorbeelden: hoe ziet dit eruit in de praktijk?

Voorbeeld 01: De overprikkelde werknemer


vraag: “Wat gebeurt er op je werk dat je zo uitput of frustreert?” (= dagelijkse prikkel)

"Mijn werkgever geeft me alleen maar meer werk. Hij kijkt niet eens hoeveel werk ik heb, of ik er doorheen zit. Het lijkt net alsof hij alleen maar met zijn cijfertjes bezig is, met zijn eigen prestaties, met zijn ego. Maar hij ziet niet dat ik dit misschien helemaal niet wil doen, dat ik niet lekker aan mijn vel zit, dat het teveel is. Dat ziet hij gewoon niet. En dat vind ik wel heel vervelend."


“Mijn werkgever geeft me steeds meer werk.”
“Hij kijkt niet of ik het nog trek.”
“Ik voel me moe, gestresst en kortaf.”
“Het kost me veel energie en ik vind het niet meer leuk.”


vraag: Wat doet dat met jou, en wat gebeurt er als je dat nog een jaartje volhoudt? (= middellange termijn)

"Ja, wat doet het met mij? Ik merk dat mijn motivatie om naar mijn werk te komen minder is, dat ik het gewoon minder leuk vind. Het kost me gewoon heel veel energie. Ik vind het eigenlijk niet meer leuk om dit allemaal te doen. Dan heb ik zoiets van, moet ik dit elke dag blijven doen? Moet ik dat elke dag vel houden? De rest van mijn carrière, is dit het nou? En tegelijkertijd merk ik dat het iets me tegenhoudt om gewoon mijn mond open te doen. Verder niet. Ik weet gewoon niet zo goed wat ik moet doen in deze situatie. Ik zit er doorheen en ik ben moe, ik ben gestresst, ik ben kort af."


“Ik voel me niet gezien of gewaardeerd als mens.”

“Hij is alleen maar met zijn ego en prestaties bezig.”

“Ik twijfel: moet ik dit elke dag blijven doen?”

“Mijn motivatie om naar werk te gaan verdwijnt.”


vraag: “Als je eerlijk bent… herken je dit patroon ook van vroeger? Was er in je jeugd ook al een situatie waarin jij minder belangrijk was dan iemand anders?”

“Ja… vroeger ging het ook al zo.

Mijn broer of zus kreeg meer aandacht.

Ik leerde mezelf weg te cijferen.

Mijn gevoel deed er niet zoveel toe.

En nu durf ik mijn mond nog steeds niet echt open te doen.”


"Anderen zijn belangrijker dan ik.”
“Als ik mezelf uitspreek, loop ik risico.”
“Mijn gevoel doet er niet echt toe.”
“Om liefde of goedkeuring te krijgen, moet ik me aanpassen.”


Daadwerkelijk probleem:

“Ik krijg steeds meer werk op mijn bord gegooid, maar niemand kijkt of ik het nog wel trek. Het voelt alsof mijn baas vooral bezig is met zijn eigen doelen en ik als mens niet echt word gezien. Daardoor ga ik met steeds minder plezier naar mijn werk. Ik voel me leeg, kortaf en constant gestrest — en ik vraag me steeds vaker af: moet ik dit de rest van mijn carrière blijven doen?”


“Het gekke is: ik zeg er niks van. Niet omdat ik het niet wil, maar omdat ik het niet durf. Iets in mij houdt me tegen. En als ik eerlijk ben, herken ik dat al van vroeger. Ik was thuis niet degene die gezien werd. Ik leerde dat je je moet aanpassen, dat anderen belangrijker zijn. En nu — jaren later — speel ik datzelfde patroon opnieuw af, op m’n werk. Terwijl ik er langzaam aan onderdoor ga.”

Voorbeeld 02: De overprikkelde vrouw


vraag: “Wat gebeurt er op zo’n moment tussen jou en je man, wanneer jij overprikkeld bent?” (= dagelijkse prikkel)

“Mijn man wil dan praten, maar op dat moment voelt het alsof hij me helemaal niet begrijpt. Ik zit al tot hier vol. Alles is me dan teveel – de kinderen, het huishouden, m’n werk. En dan komt hij met z’n vragen. Het voelt alsof hij gewoon wil dat ik functioneer, terwijl ik het gevoel heb dat niemand ziet dat ik zelf aan het omvallen ben.”


Overprikkeldheid – “Ik trek het allemaal niet meer.”

Onzichtbaarheid – “Ziet hij dan niet hoe het écht met me gaat?”

Frustratie – “Waarom blijft hij aan me trekken als ik op ben?”

Eenzaamheid – “Ik voel me alleen, zelfs als hij naast me zit.”


vraag: “Wat gebeurt er vanbinnen bij jou als hij wél contact probeert te maken, maar jij dat eigenlijk niet aankunt?” (= middellange termijn)

“Het lastige is: hij doet echt z’n best. Hij wil met me praten, hij wil contact. Maar ik voel dan zo’n druk. Alsof ik alweer moet geven, moeten praten, moeten uitleggen. En ik heb niks meer te geven. Dan klap ik dicht. En tegelijkertijd voel ik me schuldig, want ik weet dat hij het niet slecht bedoelt. Alleen… het lukt me gewoon niet meer om open te zijn.”


Leegte – “Ik heb niks meer te geven.”

Innerlijke druk – “Ik moet wéér sterk zijn, wéér uitleggen.”
Schuldgevoel – “Hij bedoelt het goed, maar ik kan het niet opbrengen.”
Afstandelijkheid – “Ik trek me terug, terwijl ik dat eigenlijk niet wil.”


vraag: “Als je echt eerlijk bent… herken je dat terugtrekken of jezelf afsluiten ook van vroeger? Was er toen ook weinig ruimte voor jouw gevoel?” (= lange termijn)

“Ik begin nu pas te begrijpen dat het niet aan hem ligt. Hij probeert echt contact te maken, hij wil er zijn. Maar ik laat het niet toe. En als ik heel eerlijk ben… dat is niet nieuw. Thuis vroeger werd er ook nooit echt geluisterd. Als ik iets voelde, was dat lastig of overdreven. Ik heb toen geleerd om sterk te zijn, om niks te laten merken. En nu, als hij me écht wil zien, voelt dat ineens veel te dichtbij. Dan word ik boos, of koud, of ik duw hem weg, omdat ik niet weet hoe ik mezelf toelaat.”


Niet gezien worden (vroeg patroon) – “Als kind voelde ik me al niet belangrijk.”

Angst voor kwetsbaarheid – “Ik weet niet hoe ik mezelf mag laten zien.”

Pijn uit het verleden – “Als ik echt voel wat er zit, doet dat te veel.”

Zelfbescherming / verharding – “Ik bouw muren, omdat zachtheid onveilig voelt.”


Daadwerkelijk probleem:

“Mijn man wil me helpen, dat weet ik. Hij stelt vragen, hij probeert met me te praten. Maar op het moment dat ik overprikkeld ben, voelt dat alsof hij me helemaal niet begrijpt. Ik zit dan zo vol – met werk, kinderen, verantwoordelijkheden – dat elk extra contact voelt als een aanval op m’n laatste beetje ruimte. En dus snauw ik, klap dicht, of trek me terug. Daarna voel ik me schuldig, want hij bedoelt het goed. Maar ik kan het gewoon niet opbrengen om open te zijn. Ik voel me leeg, moe en onzichtbaar.”


“En ik begin nu pas te beseffen dat het niet aan hem ligt. Hij is er. Hij ziet mij. Maar ík durf me niet echt te laten zien. Omdat ik dat vroeger ook al niet kon. Thuis was er weinig ruimte voor wat ik voelde. Ik leerde dat sterk zijn betekende: niet lastig zijn. Geen drama maken. En nu, als iemand dichtbij wil komen, voelt dat onveilig. Alsof ik iets moet openbreken wat ik al mijn hele leven krampachtig gesloten houd. Dus bouw ik muren. Niet omdat ik dat wil – maar omdat ik niet anders heb geleerd.”

Voorbeeld 03: De overprikkelde moeder


vraag: “Wat gebeurt er precies als je zoon thuiskomt en jij overprikkeld raakt?” (= dagelijkse prikkel)

“Hij komt thuis, gooit z’n jas en tas op de grond en verdwijnt meteen achter zijn scherm. Ik heb hem al honderd keer gevraagd of hij zijn spullen wil opruimen, of de afwasmachine wil uitruimen. En altijd zegt hij ‘straks’ – maar het gebeurt gewoon niet. Dan schiet ik uit mijn slof. We krijgen ruzie, ik loop te schreeuwen, hij doet alsof ik gek ben en dan voel ik me nog rotter. Ik ben er zó klaar mee. Elke dag diezelfde strijd.”


Machteloosheid – “Ik heb geen grip op de situatie.”

Frustratie – “Hij luistert niet, wat ik ook zeg.”

Overprikkeling – “Het is gewoon te veel.”

Boosheid / irritatie – “Ik voel me genegeerd en afgewezen.”


vraag: “Als je even eerlijk naar jezelf kijkt… wat mis jij in het contact met je zoon – en wat denk je dat hij van jóu mist?” (= middellange termijn)

“Als ik eerlijk ben, heb ik het gewoon vaak te druk. Tussen werk, huishouden, de boodschappen en de jongste door… heb ik nauwelijks echt tijd voor hem. Hij krijgt vooral aandacht als er iets niet goed gaat. En ik denk dat hij daarom ook zo loopt te piepelen. Niet omdat hij me wil pesten, maar omdat hij ergens gewoon mijn aandacht nodig heeft. En dat raakt me, want ik weet dat ik niet echt beschikbaar ben voor hem.”


Schuldgevoel – “Ik ben er eigenlijk te weinig voor hem.”

Verdriet – “Hij doet lastig, maar eigenlijk schreeuwt hij om aandacht.”

Twijfel – “Doe ik het allemaal wel goed als moeder?”

Afstandelijkheid / disconnectie – “We groeien een beetje uit elkaar.”


vraag: “Als je naar jezelf kijkt als moeder… wat zit daar nog onder? Wat maakt dat je weinig ruimte hebt om er echt voor hem te zijn?” (= lange termijn)

“Ik weet dat hij zo doet omdat ik vaak te moe of te druk ben. En eerlijk: dat komt deels door mezelf. Ik plan alles vol, ik wil alles goed doen, en daardoor staat hij vaak onderaan het lijstje. En toch weet ik dat het anders kan. Als ik andere keuzes maak – beter plan, minder hoef – dan zou ik wel tijd voor hem hebben. Maar ergens vind ik het ook spannend. Want dan moet ik toegeven dat het nu niet goed gaat. En dan voel ik me falen. Alsof ik tekortschiet, terwijl ik zó m’n best doe.”


Zelfverwijt – “Ik doe dit zelf, en dat doet pijn.”

Angst voor falen – “Als ik toegeef dat het niet goed gaat, voelt dat als een nederlaag.”
Perfectionisme / controledrang – “Ik wil het allemaal goed doen, maar het lukt niet.”
Onvervulde behoefte aan erkenning – “Ik wil gezien worden in alles wat ik probeer, maar dat gebeurt niet.”

Daadwerkelijk probleem:

“Elke dag beland ik in strijd met m’n zoon. Hij doet niets van wat ik vraag: hij laat z’n spullen slingeren, negeert me, en duikt meteen z’n scherm in. Dat triggert me enorm. Ik voel me dan totaal genegeerd, machteloos en overprikkeld. We schreeuwen tegen elkaar, en daarna voel ik me schuldig en uitgeput. Het is een patroon geworden – en ik weet dat het niet werkt, maar ik kom er niet uit.”


“En diep vanbinnen weet ik waarom: ik ben er simpelweg te weinig echt voor hem. Ik ben druk, moe, en bezig met overleven. En ja, dat ligt voor een deel aan mij. Ik wil het allemaal goed doen en daardoor raakt hij vaak uit beeld. Maar ik weet ook dat als ik mijn prioriteiten scherper stel en de controle iets loslaat, ik wél ruimte voor hem zou kunnen maken. Alleen… dat confronteert me met het gevoel dat ik faal als moeder. En zolang ik dat niet onder ogen durf te zien, blijf ik in deze cirkel vastzitten.”

Waarom je zonder wekelijkse gesprekken nooit rake content schrijft

Zolang jij jezelf blijft wijsmaken dat je “geen tijd hebt om te netwerken”, blijf je compleet langs het hoofd en hart van je klant schrijven. Dan blijf je zenden vanuit jouw wereld – en haakt jouw volger af nog voordat hij zin twee heeft gelezen.


Want jij groeit. Jij denkt in frameworks, verbanden, oplossingen. Jij bent elke dag 1% aan het groeien – zakelijk én persoonlijk. Na een jaar sta jij 365% verder. Maar je klant? Die staat nog waar jij tien jaar geleden stond.


En dat verschil, dát vergeten de meeste ondernemers. Ze praten té ingewikkeld, té ver vooruit, té veel vanuit hun eigen brein. Terwijl hun klant nog middenin de chaos van zijn dagelijkse gedoe zit – zonder overzicht, zonder inzicht, zonder richting.


Daarom: ga praten. Niet posten, maar praten.

Elke week. Vijf keer. In de DM. Op LinkedIn. Of in je netwerk.

Vraag door. Luister. Ga voorbij de eerste klacht en zoek naar de échte frustratie.


Want zolang jij niet weet wat je klant denkt, voelt en mist –

schrijf je leuke posts.

Maar géén rake.


En zonder rake posts, géén klanten. Alleen bereik. En applaus. En likes. Maar geen resultaat.

gratis webinar

Succesvol Zichtbaar op Social Media

Meer klanten met een succesvolle social media strategie, zonder harder te werken.

Je bent zichtbaar, maar trek je écht klanten aan?

  • Je post en post… maar je inbox blijft leeg.
  • Iedereen noemt je content ‘waardevol’, maar niemand koopt.
  • Je trekt vooral gratis meelopers aan in plaats van serieuze klanten.

Mensen zien je content… en scrollen gewoon door.

In deze gratis webinar ontdek je hoe je zichtbaar wordt op een manier die wél klanten oplevert.

>